De eerste opleidingsfase bestaat uit vijf grote blokken (één oriëntatiefase en vier modules) en een afsluitende veertiendaagse.
De kick-in/oriëntatieperiode heeft als doel om de studenten kennis te laten met elkaar en hen op weg te zetten in contexten waarin samenwerking centraal staat. Daarnaast is het de bedoeling om hen als toekomstige leraren onder te dompelen in het basisonderwijs vanuit twee invalshoeken.
Een module is een periode van zes weken. Zo worden er vier georganiseerd tijdens het academiejaar; telkens voor 3 studiepunten. In de loop van elke module verwerven de studenten vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis en vaardigheden, gelinkt aan de verschillende leergebieden van het basisonderwijs. Maar er is meer; elke module staat immers ook in teken staat van een 'challenge'. Een challenge is een uitdaging in de vorm van een zo authentiek mogelijke praktijkopdracht die aan een groep studenten wordt voorgelegd. Bij het begin van elke module wordt de challenge ingeleid en toegelicht; er is een digitale omgeving die de studenten ondersteunt bij het voltooien van de challenge. Als groep gaan de studenten tijdens de vijf werkweken van de betreffende module aan de slag om de challenge tot een goed einde te brengen. Tijdens de afsluitende week van de module presenteren de studenten het resultaat van hun groepswerk aan een jury, die bestaat uit mede-studenten, leraren en directeurs uit het lager onderwijs en docenten van de opleiding. Zowel het resultaat als de presentatie van het resultaat kunnen en zullen verschillende vormen aannemen. Tijdens die afsluitende week worden ook de kennis en vaardigheden getoetst die de studenten hebben verworven binnen de verschillende leergebieden.
Het ‘levensbeschouwelijk project’ bestaat uit twee weken: Eén week vlak na de lesvrije week in februai en één week vlak voor de paasvakantie. Doorheen deze twee weken kunnen de studenten groeien in hun levensbeschouwelijke identiteit. Studenten kunnen vanaf fase 2 kiezen uit Rooms-katholieke godsdienst, Islamitische godsdienst of een algemeen levensbeschouwelijk vak. (meer info wanneer beschikbaar)
De praktijk bestaat uit twee verschillende stagevormen. De ‘lintstage’ vindt plaats om maandagen. De studenten van de eerste fase worden elke. De ‘blokstage’ vindt plaats in april, tijdens de laatste module.
In consult & coaching wordt gekeken naar je (groei in je) professionele identiteit als (toekomstige) leraar met lefv. Die professionele identiteit laat je voornamelijk zien in de praktijk. We kijken samen naar waar je staat in die groei en hoe de praktijk daartoe bijdraagt. Er worden geen nieuwe leerinhouden aangebracht omdat er gebruik gemaakt wordt van inhouden en kaders die in de andere opleidingsonderdelen zijn behandeld. Dat betekent dat er vooral vraaggestuurd en gedifferentieerd gewerkt zal worden. De thema’s die aan bod komen, komen ook uit de concrete praktijkervaringen en/of staan in teken van toekomstige praktijkopdrachten; soms meer beschouwend, soms heel erg praktisch. Dit opleidingsonderdeel staat gelijktijdig geprogrammeerd met de praktijk. Dat betekent dat je niet praktijk kan opnemen in je programma zonder consult & coaching; en omgekeerd.
We eindigen tijdens de 'kick-out' waar we begonnen zijn: met een duidelijke focus op jou, de leraar met LEFV* die doet leren! We bieden jou hier kansen om jouw horizon als toekomstige leraar te verruimen door een sociaal engagement op te nemen.
De kick-in/oriëntatieperiode heeft als doel om de studenten kennis te laten met elkaar en hen op weg te zetten in contexten waarin samenwerking centraal staat. Daarnaast is het de bedoeling om hen als toekomstige leraren onder te dompelen in het basisonderwijs vanuit twee invalshoeken.
- Als aankomende professionals verkennen de studenten hun werkterrein (het onderwijs in de volle breedte) en gaan ze op onderzoek naar wat het betekent om vandaag een leraar te zijn. Ze werken in teams van toekomstige leraren aan het onderwijs van morgen door het onderwijs van vandaag te ontdekken en te bevragen. Ze gaan op zoek naar hun talenten en hun eigen dromen en idealen en samen met hun coach onderzoeken ze hoe ze die kunnen verbinden aan de doelen van de opleiding.
- De studenten frissen samen de eindtermen van het lager onderwijs op en ze zorgen er samen voor dat ze die kennis- en kundebasis kunnen gebruiken om als toekomstig leraar aan de slag te gaan.
Een module is een periode van zes weken. Zo worden er vier georganiseerd tijdens het academiejaar; telkens voor 3 studiepunten. In de loop van elke module verwerven de studenten vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis en vaardigheden, gelinkt aan de verschillende leergebieden van het basisonderwijs. Maar er is meer; elke module staat immers ook in teken staat van een 'challenge'. Een challenge is een uitdaging in de vorm van een zo authentiek mogelijke praktijkopdracht die aan een groep studenten wordt voorgelegd. Bij het begin van elke module wordt de challenge ingeleid en toegelicht; er is een digitale omgeving die de studenten ondersteunt bij het voltooien van de challenge. Als groep gaan de studenten tijdens de vijf werkweken van de betreffende module aan de slag om de challenge tot een goed einde te brengen. Tijdens de afsluitende week van de module presenteren de studenten het resultaat van hun groepswerk aan een jury, die bestaat uit mede-studenten, leraren en directeurs uit het lager onderwijs en docenten van de opleiding. Zowel het resultaat als de presentatie van het resultaat kunnen en zullen verschillende vormen aannemen. Tijdens die afsluitende week worden ook de kennis en vaardigheden getoetst die de studenten hebben verworven binnen de verschillende leergebieden.
Het ‘levensbeschouwelijk project’ bestaat uit twee weken: Eén week vlak na de lesvrije week in februai en één week vlak voor de paasvakantie. Doorheen deze twee weken kunnen de studenten groeien in hun levensbeschouwelijke identiteit. Studenten kunnen vanaf fase 2 kiezen uit Rooms-katholieke godsdienst, Islamitische godsdienst of een algemeen levensbeschouwelijk vak. (meer info wanneer beschikbaar)
De praktijk bestaat uit twee verschillende stagevormen. De ‘lintstage’ vindt plaats om maandagen. De studenten van de eerste fase worden elke. De ‘blokstage’ vindt plaats in april, tijdens de laatste module.
In consult & coaching wordt gekeken naar je (groei in je) professionele identiteit als (toekomstige) leraar met lefv. Die professionele identiteit laat je voornamelijk zien in de praktijk. We kijken samen naar waar je staat in die groei en hoe de praktijk daartoe bijdraagt. Er worden geen nieuwe leerinhouden aangebracht omdat er gebruik gemaakt wordt van inhouden en kaders die in de andere opleidingsonderdelen zijn behandeld. Dat betekent dat er vooral vraaggestuurd en gedifferentieerd gewerkt zal worden. De thema’s die aan bod komen, komen ook uit de concrete praktijkervaringen en/of staan in teken van toekomstige praktijkopdrachten; soms meer beschouwend, soms heel erg praktisch. Dit opleidingsonderdeel staat gelijktijdig geprogrammeerd met de praktijk. Dat betekent dat je niet praktijk kan opnemen in je programma zonder consult & coaching; en omgekeerd.
We eindigen tijdens de 'kick-out' waar we begonnen zijn: met een duidelijke focus op jou, de leraar met LEFV* die doet leren! We bieden jou hier kansen om jouw horizon als toekomstige leraar te verruimen door een sociaal engagement op te nemen.